Leuven 14 oktober 2025
De universiteit van Leuven viert haar 600j verjaardag. Een bezoek aan het Arenbergkasteel in Heverlee, Universiteitshal, Heilige-Geestcollege en het Spoelberchmuseum staan op het programma.
Het kasteel van Arenberg werd gebouwd in de 16e eeuw en later herhaaldelijk aangepast. De architectuur combineert Vlaams-traditionele elementen met baksteen en zandstenen raamkozijnen. Het bevat ook kenmerken van de late gotiek, renaissance en neogotiek. Opvallend zijn de hoektorens met perenspitsen en Duitse adelaars.
Het kasteel is eigendom van de Katholieke Universiteit Leuven en dient als centraal gebouw voor Campus Arenberg, het centrum van de exacte wetenschappen. Ook het departement Architectuur en het 'Raymond Lemaire International Center of Conservation' (RLICC) zijn er gevestigd.
Het domein omvat ook de beschermde watermolen Arenberg.
Op de locatie stond sinds de 12e eeuw de burcht van de Heer van Heverlee. Door financiële problemen verkocht de familie in 1445 de heerlijkheid.
Zo kwam het domein in handen van de Picardische familie Van Croÿ. Onder Willem II van Croÿ werd de middeleeuwse burcht vervangen door het huidige kasteel. Hij stichtte ook het Celestijnenklooster, nu de campusbibliotheek. De laatste Croÿ die het kasteel bewoonde was Karel III van Croÿ. Hij zorgde voor de aanleg van de verbindingsweg met Leuven, de huidige Kardinaal Mercierlaan.
Na het kinderloze overlijden van hertog Karel III van Croÿ in 1612 ging het kasteel via zijn zus over naar de hertogen van Arenberg. Deze familie bewoonde het kasteel tot de Eerste Wereldoorlog en onderhield nauwe banden met de universiteit. Vóór de oorlog wilde de hertog het kasteel al aan de universiteit verkopen.
In 1919 nam de Belgische Staat het domein in beslag omdat de hertog Duits onderdaan was. In 1921 verwierf de universiteit het kasteel en het park (29 ha). Het park werd een campus voor positieve- en ingenieurswetenschappen, geïnspireerd op Amerikaanse universiteitscampussen.
Faculteit ingenieurswetenschappen
Tot het begin van de 19de eeuw waren er alleen 'militaire' ingenieurs. Ingenieursuitvindingen zoals wegen, bruggen, forten, havens en kanonnen hadden vooral een strategisch doel. Archimedes, Leonardo da Vinci en Simon Stevin waren bekende 'militaire' ingenieurs. James Watt (1736-1819) wordt gezien als de eerste 'burgerlijk' ingenieur. Zijn stoommachine startte de industriële revolutie en verhoogde de vraag naar hoogopgeleide technici.
Tussen 1830 en 1850 werden in veel West-Europese landen 'burgerlijke' ingenieursscholen opgericht. De Belgische scholen volgden het model van de Franse 'grandes écoles polytechniques'.
Vanaf 1864-1865 werden bij de Faculteit Wetenschappen van de Leuvense Universiteit colleges van de 'Ecole des Mines et des Arts et Manufactures' gegeven. Pas in 1961 werden de 'speciale scholen' een zelfstandige 'Faculteit Toegepaste Wetenschappen'.
Tot 1930 was de voertaal Frans. Na de splitsing van de Leuvense Universiteit in K.U.Leuven en U.C.L. in 1968, beleefde de Faculteit een bloeiperiode. De Faculteit groeide uit tot een kenniscentrum van wereldformaat. Ingenieurs worden er gevormd volgens de 'Humbolt'-filosofie, met een opleiding ingebed in toegepast onderzoek. De faculteit telt ruim 150 professoren, 500 onderzoekers en een technisch team, die samen onderzoek en onderwijs van topniveau aanbieden.
Opleiding en carrières:
- Daemen: Studeerde burgerlijk elektrotechnisch-werktuigkundig ingenieur aan de KU Leuven en is momenteel hoogleraar Symmetrische Cryptologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
- Rijmen: Is hoogleraar aan de KU Leuven, waar hij ook de afdeling Elektrotechniek (ESAT) voorzit.
Toepassingen van AES:
Naast Rijndael hebben Daemen en Rijmen aan andere cryptografische algoritmen gewerkt, zoals SHARK, Square en NOEKEON. Daemen ontwierp later ook het algoritme voor de SHA-3 hash-functie.
De Watermolen van Arenberg is een watermolen met twee metalen onderslagraderen op de Dijle, gelegen in Kasteelpark Arenberg (KU Leuven), aan de Kardinaal Mercierlaan. De molen werd al in 1286 vermeld.Ooit bestond de molen uit twee gebouwen op beide oevers van de Dijle, verbonden door een brug met vier steenbedden en een sluis voor kleine boten. Kaarten uit de 16de eeuw vermelden de rechteroever als ‘Moulin à bled’ (korenmolen) en de linkeroever als ‘Moulin à scier – bois’ (houtzaagmolen). Later verdween het molengedeelte op de rechteroever. Waarschijnlijk besloot Karel III van Croÿ (1560-1612) beide molenfuncties samen te voegen in één gebouw.Het huidige gebouw stamt grotendeels uit de 17de eeuw. In de 17de en 18de eeuw werd de molen regelmatig hersteld en gemoderniseerd, met onder andere een vernieuwd sluiswerk. Eind 19de eeuw renoveerde architect Jean Joseph Claes (1824-1889) de molen. De gevels kregen nieuwe raamopeningen, dakkapelen en arduinen sluitwerk.Een eeuw later werden de houten raderen vervangen door metalen exemplaren met een lichte knik, beter geschikt voor het stuwende water. Onder Franse overheersing werd de molen aangeslagen en publiek verkocht. In 1842 kreeg Prosper Lodewijk van Arenberg de molen na een rechtzaak terug. In 1925 schonk de hertog van Arenberg het kasteel, de molen en het park (25 ha) aan de KU Leuven. De laatste molenaar, Remi-Jean Huyberechts (°1905), werkte er van 1930 tot 1958. Kort daarna werd het gebouw gerenoveerd tot leslokalen, waarna het maalwerk verdween. In 2017 was de molen in slechte staat en waren restauratiewerken nodig, geraamd op € 400.000. De universiteit betaalde de helft, terwijl het Erfgoedfonds van de KU Leuven in oktober 2017 een crowdfundingscampagne lanceerde voor de overige € 200.000. Deze campagne liep tot april 2019, en de werken werden afgerond in juni 2020. De restauratie is puur esthetisch, omdat aanpassingen aan de stroming van de Dijle nodig zouden zijn om de molen als watermolen te laten functioneren, wat het natuurgebied de Doode Bemde zou kunnen schaden.
Gedenkplaat met portret in profiel naar links van Henri Paul Debruyn, hoogleraar ingenieur en decaan van de faculteit Toegepaste Wetenschappen.
In mei 1940 bliezen Britse troepen de brug voor kasteel Arenberg in Heverlee op, waardoor de neogotische glasramen met familiewapens verloren gingen. Bij de herinrichting van de kapel in 1998, geleid door architect Paul van Aerschot, werden deze vervangen door nieuwe glasramen.
De ramen, uitgevoerd in geel, oker en universitair blauw, bevatten gebrandschilderde cursieve teksten. Deze tonen in trefwoorden de geschiedenis van de geslachten Croÿ en Arenberg en de belangrijkste momenten in de evolutie van de Leuvense universiteit.
Leopold Engelbert Evrard Ruprrecht Gaspard van Arenberg (Tervuren, 20 februari 1956) is de dertiende hertog van Arenberg.
Lees hier het portret van Leopold Van Arenberg door Philipp Heubgen
Links: Maskeradekleding. Corsage in blauwe zijde met witte zijden belegstroken. Bijpassende lange brede rok van witte wol met horizontale blauwzijden belegstroken.
Rechts: Toneel- of maskeradekostuum. Jas of 'justeaucorps' van lichtgrijze keperwol, gevoerd met linnen en passement van blauwe zijdedraad.
De adellijke familie De Arenbergs
De geschiedenis van de adellijke familie Arenberg wordt op een toegankelijke en aantrekkelijke manier gepresenteerd in het werk van Isabelle Vanden Hove:"The Dukes of Arenberg".
Van haar oorsprong in de middeleeuwen tot nu is de familie een van de vooraanstaande adellijke huizen van Europa. Afkomstig uit de Duitse Eifel werden de Arenbergs soevereine vorsten en later hertogen in het Heilige Roomse Rijk. Ze omvatten officieren, besluitvormers en diplomaten in de Lage Landen, Frankrijk en Duitsland. Dit boek vertelt hoe de hertogen van Arenberg hun invloedrijke positie door de eeuwen heen behielden. Rijk geïllustreerd met schilderijen, foto’s en tekeningen uit het familiearchief, biedt "The Dukes of Arenberg" niet alleen de militaire en politieke geschiedenis van de familie, maar ook een overzicht van meer dan duizend jaar Europese geschiedenis waarin zij een belangrijke rol speelden.
Uitgegeven door de Arenberg Stichting.
Familieportret van Karel van Arenberg en Anna van Croÿ door Frans Pourbus de Jongere
Dit familieportret van Karel van Arenberg (1550-1616) en Anna van Croÿ (1563-1635), met hun oudste vijf van twaalf kinderen, is een pronkstuk uit de Arenbergcollectie.
Karel legt zijn hand op het hoofd van zijn oudste zoon Filips, die een kruisboog vasthoudt. Antoon, later pater Karel van Brussel, zit op schoot bij zijn moeder. Rechts van haar staan Karel, Alexander en Ernestine. Het aristocratische portret toont een weelderig vertrek met een loggia-achtige uitbouw. De alliantie Arenberg-Croÿ wordt benadrukt: hun monogram AC is verwerkt in het interieur, van gordijnen tot beddengoed. Bij het pronkbed staat Anna's wapenschild (Croÿ-Renty), terwijl het wapenschild van Karel (Arenberg-Mark-Ligne-Barbançon), omhangen met de keten van het Gulden Vlies, boven de erker prijkt. Glas-in-loodmedaillons tonen ook blazoenen en ordeketens. De toeschrijving aan Frans II Pourbus (1569–1622) wordt betwijfeld.
Het portret bevat vele details met verborgen betekenissen. De papegaai op de vensterbank benadrukt zowel luxe als huwelijkstrouw, maar de degen in zijn poot blijft een mysterie. Karel’s botanische interesse blijkt uit de gedetailleerde bloemenweergave van twintig soorten. De katafalk in de erker verwijst mogelijk naar een overleden kind.
Departement Architectuur
Het onderzoek bevindt zich in het brede domein van architectuur, oftewel de door de mens gecreëerde fysieke omgeving. Het ontwerpproces staat hierbij centraal. Dit varieert van theorie en geschiedenis tot bouwtechniek en constructie, en van erfgoedbeheer tot stedenbouw, ruimtelijke ordening en landschapsontwerp.
Het Departement Architectuur coördineert onderzoek op het gebied van architectuur, ingenieur-architectuur, interieurarchitectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening. Dit onderzoek wordt uitgevoerd aan de Faculteit Architectuur (in Brussel en Gent) en de Faculteit Ingenieurswetenschappen (in Leuven).
Wil je meer weten over de verschillende onderzoeksafdelingen? Klik dan hier.
Georges Henri Joseph Edouard Lemaître (Charleroi, 17juli 1894–Leuven, 20 juni 1966)
was een Belgisch priester, astronoom, kosmoloog, wiskundige en natuurkundige. Zijn belangrijkste wetenschappelijke bijdragen leverde hij aan de algemene relativiteitstheorie en aan de kosmologie door zijn hypothese van het uitdijende heelal (1927) en als grondlegger van de oerknaltheorie (1931).
Lemaître was hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven, titulair kanunnik, vanaf 1960 Pauselijk huisprelaat en tevens vanaf 1960 tot aan zijn dood voorzitter van de Pauselijke Academie voor de Wetenschappen waar hij reeds sinds 1931 lid van was.
De Universiteitshal (Naamsestraat 22, 3000 Leuven)
Dit monumentale gebouw in de Naamsestraat is vaak de allereerste plek waar nieuwe studenten in Leuven belanden. Hier immers moeten ze zich komen inschrijven om aan de Leuvense universiteit een opleiding te kunnen beginnen. Al vele eeuwen is deze hal hét zenuwcentrum van de universiteit.
In 1317 bouwde de stad het gotische pand als lakenhal, maar vanaf 1425 gebruikte de toen opgerichte universiteit het deels. Er kwamen collegezalen, vergaderlocaties en een centrale bibliotheek. Twee eeuwen lang kwamen professoren en studenten hier samen met handelaars.
In 1679 kocht de universiteit het gebouw en maakte het volledig universitair. Het kreeg een barokke bovenbouw. In 1723 kwam aan de Oude Markt een nieuwe vleugel in classicistische barok, de Regavleugel, dankzij rector Hendrik Jozef Rega. Hier kwamen bijzondere eiken boekenkasten, stucplafonds en beelden. Onder de bibliotheek waren bestuurskamers en een accijnsvrije bier- en wijnkelder.
In 1797 sloot het Franse bewind de Leuvense universiteit. Napoleon gaf het gebouw terug aan de stad, die de bibliotheek heropende. De hal werd later gebruikt door de in 1834 uit Mechelen verhuisde Katholieke Universiteit. Vervolgens werd het steeds meer een boekenhuis.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in de nacht van 25 op 26 augustus 1914, ging de Universiteitshal met haar collecties in vlammen op door Duitse troepen. Deze vernietiging leidde tot internationale verontwaardiging en werd een belangrijk geallieerd propagandamiddel.
Na de oorlog werd de hal heropgebouwd en kreeg een museale functie. Een nieuwe centrale bibliotheek kwam op het Ladeuzeplein. Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep de hal opnieuw schade op, die pas in de jaren 1970 volledig werd hersteld.
Bij binnenkomst via de Naamsestraat vindt men rechts de Museumzaal met een onthaal, universiteitswinkel en koffiebar KUp. Links is de studentenadministratie. Een marmeren trap leidt naar de eerste verdieping met de Promotiezaal, waar doctoraatsverdedigingen en academische activiteiten plaatsvinden. De Jubileumzaal aan de overkant wordt gebruikt voor recepties en tentoonstellingen, zoals porselein van burggraaf Charles Victor de Spoelbergh en stukken uit de Afrikacollectie. Op de zolder zit het rectoraat.
In de Regavleugel bevinden zich de Rectorale Salons, voor plechtigheden en het ondertekenen van akkoorden. De drie salons hebben historiserende interieurs met professorenportretten.
In 2007 kreeg de hal een glazen trappen- en liftgebouw aan de Zeelstraat. Helemaal boven biedt het een weids uitzicht over Leuven. Dit ontwerp van VBM Architecten won in 2008 de Architectuurprijs Leuven.
In 1442 stelden Lodewijk de Rijke en Judoca Van den Putte een huis beschikbaar voor arme theologiestudenten. Dit huis, de vroegere brouwerij Hendrik Conync, lag op de hoek van de Heuvelstraete of Collegeberg en werd het College van de Heilige Geest genoemd.
Het diende theologiestudenten tot de Franse Revolutie en werd meerdere keren gerenoveerd en uitgebreid. In 1790 werd het voorgebouw in Lodewijk XVI-stijl voltooid. Vanaf 1835 woonden Belgische priesters, die na hun seminarie verder studeerden aan de universiteit, in het college. In de nacht van 11 op 12 mei 1944 werd het college grotendeels verwoest door geallieerde bommen, bedoeld voor het treinstation. Hierbij stierven 46 mensen, vooral in de ingestorte vluchttunnel naar de Sint-Michielskerk, nog zichtbaar achteraan in de huidige bar. In de jaren 50 werd het college herbouwd. In de late jaren zestig, na de splitsing van de universiteit, trokken Franstalige studenten naar Louvain-la-Neuve. Sindsdien wonen Vlaamse studenten met diverse universitaire opleidingen in het college. De Belgische priesters werden aangevuld met buitenlandse priesters, vooral uit ontwikkelingslanden.
Charles Victor Maximilien Albert de Spoelberch, telg uit de Brabantse familie Spoelberch, was een Belgische geleerde, collectioneur en literatuurcriticus. Hij werd de grootste collectioneur van de negentiende-eeuwse Franse romantische literaire productie.
In 1907 overleed burggraaf Charles Victor de Spoelberch de Lovenjoul kinderloos. Hij liet niet alleen een aanzienlijk geldbedrag en het familielandgoed in Lovenjoel (inclusief het prachtige neoclassicistische kasteel) na aan de Leuvense universiteit, maar ook een indrukwekkende kunstcollectie. Een deel van deze collectie wordt tentoongesteld in de voormalige refter van het Heilige-Geestcollege.
Schrijfkabinet voor Willem III
Een van de topstukken van de Spoelberchcollectie is een zeventiende-eeuws schrijfkabinet uit het atelier van de Antwerpse ebbenhoutwerker Hendrik van Soest. Het kabinet, met inlegwerk van koper, tin, schildpadschelp en parelmoer, toont exotische jachttaferelen en wapenschilden, zoals dat van Namen. Dit suggereert een link met Willem III van Oranje, die in 1695 de Franse koning Lodewijk XIV versloeg bij het beleg van Namen. Mogelijk bestelde Maximiliaan Emmanuel van Beieren het kabinet als geschenk voor Willem III. Hoe het meubel in de Spoelberchcollectie kwam, blijft onduidelijk.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bevond het kabinet zich in de Universiteitsbibliotheek op het Monseigneur Ladeuzeplein. In mei 1940, tijdens een Brits-Duits artillerieduel, brandde de bibliotheek grotendeels uit. Het schrijfkabinet en andere stukken uit de collectie raakten zwaar beschadigd. Hoewel veel objecten werden gerestaureerd en terug tentoongesteld, werd het kabinet vanwege de schade opgeborgen.
Na de splitsing van de Leuvense universiteit werd de Spoelberchcollectie opgeslagen. In de jaren 1990 keerde de collectie terug naar het Heilige Geestcollege, waar opnieuw een Spoelberchmuseum werd ingericht. Veel stukken, waaronder het schrijfkabinet, werden met steun van de Spoelberchfamilie en de Koning Boudewijnstichting professioneel gerestaureerd.
Kniestuk van Willem III, koning van Engeland, Schotland en Ierland (r. 1689-1702). gezeten op een troon met een opgehangen gordijn op de achtergrond. Rechts is er een doorkijkje met zicht op een ongeïdentificeerd gebouw. Zijn linkerhand rust op de rijksappel, die samen met de Engelse Kroon van Sint-Eduard en een scepter op een tafel ligt. Willem III draagt de blauwe kousenband, de fluwelen mantel en het touw met kwast van de Orde van de Kousenband, op zijn borst prijkt de gouden ketting met de beeltenis van Sint-Joris die de draak verslaat.
Een erg gelijkend portret, waarop Willem III in dezelfde omgeving is weergegeven, wordt bewaard in de Lady Lever Art Gallery in Liverpool. Het grootste verschil is de houding van Willem III; hij zit op beide schilderijen op een identieke manier, maar draait zijn hoofd naar de andere kant.
Kniestuk van Mary II Stuart, echtgenote van Willem III en koningin van Engeland.
Mary II Stuart is zittend weergegeven, gekleed in een rijkelijk versierde, donkerblauwe japon en hermelijnen mantel met gouden biezen. De parels aan de buste en op de schouders van de japon vestigen de aandacht op het korte parelsnoer dat ze rond haar hals draagt. In haar linkerhand houdt ze een gouden scepter, terwijl ze met haar arm op een kussen rust. Achterop het kussen staat de Engelse kroon. Linksachter is een doorkijkje geschilderd, met zicht op een plein met fontein.
De Lady Lever Art Gallery heeft een bijna identiek schilderij van dit portret in haar bezit.
Pendant van het portret van haar echtgenoot, Willem III, koning van Engeland.
De kunstverzameling Spoelberch bevat een bijzondere collectie van ongeveer 400 porseleinen voorwerpen, voornamelijk uit China, maar ook Japans en Europees porselein. Veel stukken zijn van hoge kwaliteit en te vinden in musea zoals het Rijksmuseum, Palazzo Pitti, Metropolitan Museum of Art en Victoria & Albert Museum. De collectie bestaat voornamelijk uit borden, kopjes en schotels, maar ook unieke vormen zoals een inktstel of zandstrooier. De meeste objecten dateren uit de 18de eeuw, uit de regeerperiodes van keizers Yongzheng (1722-1735) en Qianlong (1735-1796). Er zijn ook oudere stukken uit de Kangxi-periode (1662-1722) en enkele recentere, zoals borden van Samson, Edmé et Cie uit de jaren 1940-50.
Deze collectie stamt uit de nalatenschap van Charles-Victor de Spoelberch (1836-1907) en vindt haar oorsprong bij zijn vader Maximilien de Spoelberch (1802-1873), voormalig burgemeester van Lovenjoel. De voorkeur van deze pater familias voor 18de-eeuws porselein sluit aan bij de smaak van de late 19de eeuw voor decoratieve producties uit de Kangxi, Yongzheng en Qianlong perioden. Vooral famille rose porselein (met roze tinten) domineert, terwijl famille verte in kleinere aantallen voorkomt. Opvallend is de beperkte aanwezigheid van blauw-wit porselein, wat contrasteert met de Chinamania van die tijd. Dit weerspiegelt wellicht de smaak van deze adellijke Leuvense collectioneur!
Een famille verte doppot met deksel. Op de buik van de pot zijn vier velden met een decor van bloemen op rotsen aangebracht. Onderaan is een decoratieve fries geschilderd in geel en groen en bovenaan bloemen op een achtergrond van gestileerde bladeren.
Barokke pronktafel met ivoor-, been-, rio-palissander-, rood satijn-, ebbe-, noten-, olijf- en palmhoutinlegwerk. Het blad rust op vier taps toelopende, zwarte geslingerde zuilpoten, afgewerkt met vergulde details. Onder het blad zijn twee lades met stervormig inlegwerk. De poten zijn onderaan verbonden met geaccoleerde regels, versierd met een roset van inlegwerk.
De geit van graaf Brühl (drie mannen die een porseleinen groep uit Meissen op een tafel bekijken), olieverfschilderij, 1892
"De Kleermaker van graaf Brühl" (Count Brühl's Taylor): Dit specifieke beeldje toont een man verkleed als kleermaker, die een schaar vasthoudt en op een geit rijdt, copie van het beeld van Joachim Kändler
Heinrich von Brühl was een Saksische graaf en staatsman. Geen man van zijn eeuw bezat zoveel kleren, horloges, ceintuurs, schoenen, snuisterijen en pantoffels.
Halflijfs portret van Johanna van Spoelberch, dochter van Walter van Spoelberch (+1581) en Catharina Gilbert (1545/46-1616). Johanna draagt een rijk versierde, goudkleurige jurk met een witte kanten schotelkraag, een kroontje met parels in haar haar, een gouden ketting met zwarte parels en een medaillon met het Agnus Dei.
Linksboven staat een opschrift in rode verf, verwijzend naar haar intrede in het klooster op 21-jarige leeftijd. Haar processiekaars in de rechterhand en een kruisbeeld met een bloemenkrans in de linker benadrukken deze keuze. Rechtsboven is haar wapenschild afgebeeld, een combinatie van de familiewapens van Spoelberch en Gilbert.
Het werk, met een moeilijk leesbare signatuur, wordt toegeschreven aan Joost van der Baren, die ook andere Leuvense families portretteerde.
Halflijfsportret van een oudere man in donkere kledij met een stijve, witte kraag. Zijn linkerhand met ring rust op een stoel (mogelijk een boek), terwijl zijn rechterhand een licht retorisch gebaar maakt.
Ondanks de datering en het wapenschild is het portret nog niet met zekerheid geïdentificeerd. Volgens het opschrift linksboven was de man 66 jaar in 1653. Eerder werd gesuggereerd dat het Walter Driessens, bekend als Valerius Andreas (1588-1655), de eerste bibliothecaris van de universiteitsbibliotheek van Leuven, zou zijn. Enkele jaren verschil met het opschrift maakt deze identificatie echter onzeker.
Portret van de jonge Maria Magdalena van Spoelberch, dochter van Ferdinand van Spoelberch en Anna de Grimaldi.
Het meisje draagt een grondlange jurk met kraag, schort en kanten mouwen. In haar rechterhand houdt ze een mandje perziken, in haar linkerhand een tak met drie perziken. Rechts staat een hoge tafel met een goedgevulde fruitschaal. Een geketend aapje speelt ervoor met hazelnoten.
George II-stijl zwart-gouden gelakte Chinoiserie secretaire
Afbeeldingen zijn van Patricia Rijmenants en Annemie Pas
Maak jouw eigen website met JouwWeb